Wijnstreek - Valdepeñas

Naar alle waarschijnlijkheid was er tweeduizend jaar geleden een Romeinse vesting op de plaats waar nu Valdepeñas ligt en wordt er sinds mensenheugenis wijn gemaakt, eerst door de Ibéricos en daarna door de Romeinen. De geschreven geschiedenis van de stad begint in 1243 toen koningin Berenguela, moeder van Ferdinand III (de Heilige) enkele verspreide dorpjes in 'de Vallei der Stenen' (toen al redelijke bekend om hun wijnkennis) samenbracht onder de naam van de vallei: Valdepeñas. Zelfs tijdens de moorse bezetting stond een speciale kalief het wijnmaken toe en nadat de katholieken weer aan de macht kwamen kende de stad gedurende de Middeleeuwen veel voorspoed. Dat mondde uit in een protoccl van de orde der Trinitarianen (1594) dat gewag maakte van de bekendheid van de wijn uit het stadje. Oorspronkelijk waren de wijnen wit, de eerste rode werden in de twaalfde eeuw gemaakt van wijnstokken die, naar men veronderstelt, werden ingevoerd door de monniken van de Orde van Calatrava in Morifont, gelegen in het Franse Haut Marne, dat toen deel uitmaakte van het Bourgondisch Koninkrijk. In 1561 riep Philips II Madrid tot hoofdstad uit en Valdepeñas kreeg er, op een dag reizen, een enorme afzetmarkt bij. Tegen het einde van de achttiende eeuwen bereikte de productie van Valdepeñas 200.000 'arrobas' (ongeveer vier miljoen liter) per oogst. Valdepeñas wijnstreek

In 1861 werd een spoorweg aangelegd, waardoor een goede verbinding ontstond met Madrid en de kust, en Valdepeñas de mogelijkheid zag om op grote schaal te exporteren, vooral naar de Filippijnen en Amerika.

In 1911 sloeg de Phylloxera toe maar gelukkig hadden de bodegas voldoende stock voor drie jaar. Ze hadden dus de tijd om nieuwe, geënte wijnstokken te planten en ze tot rijpheid te brengen. Een gevolg van de strijd tegen Phylloxera was dat het vele producenten met tegenstrijdige belangen samenbracht. Dat resulteerde in de oprichting van de 'Regionale Vereniging van Wijnproducenten' in 1925. Hierop volgde in 1928 de 'Handelskring van wijnproducenten', met een document om de naam van Valdepeñas te beschermen. Toen in 1964 de Denominación de Origen officieel werd toegekend, werd dit orgaan omgedoopt in Consejo Regulador.

In 1985 werd Valdepeñas een stad. De Avenida del Vino is een stille getuige van de rijkdom en voorspoed die de stad kent dankzij haar wijnproductie. Deze Avenida is de hoofdweg naar de stad die ligt op de weg Manzanares/Madrid. Langs weerzijden van de weg staan enorme aardewerken 'tinajas', links liggen de onberispelijke wijngaarden en rechts een mooi, nieuw wijnbedrijf. In de stad zelf zijn de gebouwen goed gerestaureerd, de straten zijn schoon, en de winkels en markten druk bezocht. Valdepeñas heeft veel rijkdom gehaald uit de wijnbusiness en de aandacht die wordt besteed aan kwaliteitscontrole en ontwikkeling in de vinificatietechnologie maken deel uit van een permanente zorg om het huidige marktaandeel te behouden.

Geografie en geologie

In geografisch opzicht is Valdepeñas bijna een enclave in La Mancha, maar de vinificatiestijl is zo verschillend en kwalitatief zo goed dat het een eigen D.O. heeft. Van de 35.000 ha die zijn beplant met wijnstokken is 34.390 geclassificeerd als D.O. Valdepeñas. De regio ligt op een hoogte van 700 m op de grens met de meest zuidelijke punt van Castilla-La Mancha. Valdepeñas ligt in een bergpas omgeven door de Sierras del Peral, del Cristo en Prieta die tot op 1.000 m liggen, en in het zuiden door de Sierra Morena. De beste wijngaarden zijn die van Los Llanos (De Vlakten) in het westen en Las Aberturas (De Open Velden) in het noorden.

In geologisch opzicht ligt Valdepeñas in een kleine vlakte, omgeven door heuvels en de bodem heeft een basis van kalksteen, van Miocene oorsprong. Een kalkachtige ondergrond, op ongeveer vijfentwintig cm onder de grond, houdt het water goed vast tijdens de zeer warme zomers. De bovengrond is steenachtig, de kleur gaat van wit tot geelrood en er zijn enkele geïsoleerde stukken grond die een alluviale bodem hebben.

Klimaat

De beschutte ligging van Valdepeñas behoedt het gebied voor warme, vochtige mediterrane winden. Het klimaat is daardoor continentaal en neigt naar semi-aride. In de zomer kan het kwik tot 42ºC stijgen, en perioden van droogte zijn frequent. In de winter daalt de temperatuur tot -10ºC: vorstschade aan de druivenstokken komt regelmatig voor. Gemiddeld valt er 380 tot 400 mm regen per jaar, maar de regenbuien kunnen overvloedig en hard zijn, zoals in 1979 toen de kelders in de stad onder water stonden.

Druiven en wijnbereiding

De belangrijkste wijn van Valdepeñas is rood. Toch zijn er in dit gebied sinds de Phylloxera-ramp van 1911 meer witte dan rode wijnstokken aangeplant. De reden is dat de cencibel een lage opbrengst heeft (ongeveer 1,5 kg per plant) en deze werd door het enten nog lager. Voor het heraanplanten van de wijngaard verkozen veel wijnbouwers de witte airén waarvan de opbrengst veel hoger ligt (ongeveer 2,5 kg per wijnstok). Veel lichte rode wijnen uit Valdepeñas zijn inderdaad gemaakt van een combinatie van witte en blauwe druiven. Momenteel is er 4.700 ha aangeplant met cencibel (13,5%) en 30.000 met airén (86,5%). Maar omdat cencibel aanbevolen wordt voor herplanting, zal er in de toekomst een evenwicht onstaan tussen de twee variëteiten.

Cencibel is een regionale variant van tempranillo, die over de jaren heen eigen, zuidelijke karakteristieken ontwikkeld heeft: een diepblauwe kleur en een dikke schil voorkomen verdamping van het vocht in het vruchtvlees onder de brandende zon en zorgen voor een dieprode kleur. Hierdoor is het perfect mogelijk een mooie rode wijn te maken door het combineren van deze blauwe met witte druiven. In december 1996 heeft de Consejo Regulador de wijnwetgeving gewijzigd en volgens de voorschriften moet de rode Valdepeñas wijn nu tenminste uit 85% blauwe druiven bestaan. Van dit percentage moet tenminste 75% cencibel óf cabernet sauvignon zijn.

Airén is een dik-huidige, droogte-bestendige druif die we in heel La Mancha vinden. Sommige bodegas geven premies voor vroeg-geplukte druiven die wijn met een beter zuurevenwicht geven. De oogst begint gewoonlijk tussen 1 en 8 september.

De druiven worden naar de stad Valdepeñas gebracht om te worden gekneusd; witte en blauwe variëteiten worden apart geperst. Vóór het vinificatieproces wordt most van mindere kwaliteit verwijderd. Vroeger vond de gisting plaats in open, aardewerken 'tinajas' van ongeveer 1.600 liter. Om de temperatuur te beheersen begroef men de punt van de tinaja in de grond en werd de most in verschillende stadia toegevoegd zodat hij koel bleef. In de zeer koude winters daalden de vaste bestanddelen in acht dagen naar de bodem en was klaren niet nodig. De enkele 'tinajas' die men hier nu nog vindt, dienen slechts als opslag en ze zijn van beton en met kunsthars bekleed. Aardewerk exemplaren worden bijna niet meer gebruikt.

Moderne gisting gebeurt in roestvrij staal of onder stikstof in glasvezel-tanks, waarbij de temperatuur geregeld wordt door middel van koud water, dat langs de buitenkant van de wanden van de tanks loopt. Witte druiven ondergaan eerst een zachte persing en dan een gisting zonder schilcontact. Blauwe druiven gaan in een 'desvinador' of een continu-sap-extractor, waarbij ze via een schroef opwaarts gedreven worden onder een hoek van 45º. Dit proces dient als een zachte persing en het sap dat hierbij vrijkomt noemt men 'vino de yema' (letterlijke vertaling: bloemknop-wijn). Het sap wordt vergist (eventueel met toevoeging van wat witte most) als men een lichte rode wijn wil maken. De resterende pulp wordt eveneens vergist (ook met toevoeging van witte most indien gewenst) om een traditionele stijl wijn te maken, met een schilweking van één maand.

Wijnen

Het reglement erkent vier typen wijn: wit, van 100% airén druiven met 11 tot 13% alcohol; rosado, van een combinatie van druiven en met 11,5 tot 13% alcohol; lichte rode en rode, met tenminste 85% rode druiven, waarvan tenminste 75% cencibel of cabernet-sauvignon en met 12,5 tot 15% alcohol. In de praktijk maken de meeste wijnhuizen drie basisstijlen wijn: jóvenes, dit zijn wijnen voor snelle consumptie; standaardwijnen, die een of twee jaar op tank gelegen hebben; en tenslotte oudere wijn, zowel reserva als gran reserva die een bepaalde tijd (volgens de algemene Spaanse wijnwetgeving) op fust en fles gelegen hebben. Witte wijnen van de airén druif zijn zeer fris en fruitig met een aromatische en kruidige ondertoon zolang ze jong zijn. Jóvenes zijn wijnen voor alledag van het meest recente oogstjaar. Sommige bodegas produceren ook een zwaarder type met meer alcohol en wat 'tinaja'- of vatoudering, bestemd voor de locale markt.

De lichte rode wijnen zijn ook fris maar hebben eveneens de kracht van de cencibel druif. De beste wijnen in deze categorie slagen erin het rijke karakter van de blauwe druiven te combineren met de kruidigheid van de witte. Vroeger werden de blauwe en witte druiven samen gekneusd maar volgens de moderne methode gebeurt dit apart. Deze werkwijze staat een betere controle toe.

De vinificatie van rosados verloopt op dezelfde manier als die van de lichte rode wijnen, maar wel met minder schilcontact en een kleinere hoeveelheid cencibel. Valdepeñas DO

De beste rosados komen van 'vino de yema' most van cencibel: fris, licht en delicieus. Gerijpte rode wijnen hebben de laatste jaren een soort come-back gemaakt. Reservas en gran reservas moeten uit 100% blauwe druiven bestaan. Zij weken 8 tot 10 dagen in, en hebben fust- en flesrijping. In reservas kan men meestal nog het frisse cencibel-fruit onderscheiden en ze ontwikkelen delicieuze eiken tonen van het vat. Gran reservas bevatten merkbaar meer eik en onderscheiden zich van Rioja door hun zachter en voluptueuzer karakter, met minder taninne als ze jong zijn en een elegante, maar nog krachtige rijpheid als ze rijp zijn.